Het is een vraag die ons regelmatig gesteld wordt. Wat moet ik eigenlijk met het rapport ‘In het Publiek Belang: het kan echt beter!’ van de commissie voor de niet-OOB-kantoren? Achterliggende vragen zijn dan: Doen we het als kantoor dan zo slecht? Wat voegen deze maatregelen nu echt toe? Is het niet alleen maar windowdressing? Het zijn toch vooral de grote kantoren die de problemen hebben veroorzaakt; waarom moeten wij ook meedoen? Wat gebeurt er als ons kantoor niet meedoet met de Monitor ‘Publiek Belang’? Begrijpelijke vragen. In dit artikel gaan we in op enkele achtergronden van het rapport ‘In het Publiek Belang: het kan echt beter!, en wat u er als kantoor nu mee moet.
Achtergrond van het rapport
Inmiddels is het tien jaar geleden dat de WTA werd ingevoerd. Sindsdien heeft toezichthouder AFM meerdere keren gerapporteerd over de kwaliteit van de uitgevoerde wettelijke controles. Teneur van al deze rapportages was dat het merendeel van de onderzochte dossiers niet voldeed aan de daaraan te stellen eisen. Dit gold niet alleen voor de zogenaamde OOB-kantoren. Ook bij de niet-OOB-kantoren was er het nodige aan de hand, zo bleek uit de in zomer van 2013 gepresenteerde thema-onderzoeken niet-OOB-kantoren. Daarnaast speelden er de nodige incidenten bij kantoren. Gevolg van dit alles was dat het maatschappelijk vertrouwen in het accountantsberoep een dieptepunt bereikte.
Actie noodzakelijk
De politiek, de toezichthouder, het ministerie van Financiën maar ook partijen als de VEB riepen de beroepsgroep op maatregelen te nemen om het tij te keren. Deze handschoen werd opgepakt door de installatie van een werkgroep van relatief jonge accountants. Voor de meerderheid waren deze accountants afkomstig uit de OOB-kantoren. De opdracht: Wat moet er gebeuren om het vertrouwen in het accountantsberoep terug te winnen? In september 2014 heeft deze werkgroep het rapport “In het publiek belang” gepresenteerd. In dit rapport worden 53 maatregelen beschreven die nodig zijn voor een herstel van het vertrouwen in het accountantsberoep. Het rapport werd positief ontvangen door de hiervoor genoemde maatschappelijke partijen. De OOB-kantoren gaven allemaal aan dat zij aan de slag zouden gaan met het implementeren van de nodige maatregelen. Een ander deel van de maatregelen, denk bijvoorbeeld aan de invoering van de beroepseed, is opgepakt door het bestuur van de NBA.
Tegelijkertijd was er ook kritiek vanuit de beroepsgroep op het rapport. Zo vonden met name niet-OOB-kantoren de maatregelen niet schaalbaar of veel te zwaar aangezet. En ook het maatschappelijk verkeer ging en gaat ervan uit dat de hele beroepsgroep in beweging komt en daar waar nodig aan de slag gaat met de implementatie van de 53 maatregelen.
Instelling commissie niet-OOB-kantoren
Om tegemoet te komen aan de kritiek van de niet-OOB-kantoren is er begin 2015 een commissie ingesteld. De opdracht voor deze commissie was kort gezegd: Maak het rapport ‘In het publiek belang’ hanteerbaar voor accountantsorganisaties in de MKB-praktijk. De leden van deze commissie waren afkomstig van de SRA, de Novak, Full•Finance en een aantal middelgrote en kleine accountantsorganisaties. In een aantal werksessies heeft deze commissie vervolgens alle maatregelen uit het rapport ‘In het publiek belang’ tegen het licht gehouden. Daarbij stelden de leden van de commissie zich vragen als: Werkt deze maatregel mee aan het vergroten van de kwaliteit binnen het niet-OOB-segment? Zo, ja hoe herformuleren we deze maatregel dat deze ook praktisch toepasbaar is bij MKB-kantoren met een AFM-vergunning. De praktijk leerde namelijk dat een deel van de maatregelen in het rapport “In het Publiek Belang” tamelijk abstract was geformuleerd. Andere maatregelen waren niet direct toepasbaar in het MKB-segment, omdat de MKB-kantoren een heel andere organisatiestructuur kennen dan de OOB-kantoren. Tegelijkertijd waren alle leden van de commissie van mening dat er ook binnen het MKB-segment nog de nodige kwaliteitsslagen te maken waren. Dat hadden de themaonderzoeken van de AFM wel bewezen. De kritiek op de kwaliteit van de uitgevoerde accountantscontrole was branchebreed en hield niet op bij de muren van de OOB-organisaties.
Rapport: In het publiek belang: Het kan echt beter!
In september van 2015 heeft de commissie vervolgens het rapport “In het publiek belang: Het kan echt beter!” gepresenteerd. In dit rapport wordt per maatregel aangegeven hoe deze kan worden toegepast in de alledaagse praktijk van het MKB-kantoor met een wettelijke controlepraktijk.
Om ervoor te zorgen dat dit rapport ook echt landt en kantoren ermee aan de slag gaan, heeft de NBA eind 2015 en begin 2016 een aantal sessies voor bestuurders gehouden waarbij werd stil gestaan bij de praktische invoering van deze maatregelen.
Wisselende reacties
Inmiddels zijn we aantal maanden verder en merken we dat accountantsorganisaties verschillend omgaan met de implementatie van de voorgestelde maatregelen. Niet iedereen is even enthousiast en in sommige gevallen begrijpt men ook niet wat een bepaalde maatregel nu daadwerkelijk gaat toevoegen aan het verbeteren van de kwaliteit van de accountantscontrole. In sommige gevallen wordt het vooral gezien als een ‘praatjes voor de bühne’. Daarbij merken kleine accountantsorganisaties met slechts 1 of 2 medewerkers op dat sommige maatregelen door hun omvang niet makkelijk toepasbaar zijn. Andere accountantsorganisaties daarentegen zijn druk aan de slag gegaan met het implementeren en rapporteren over de voortgang van de implementatie in de Monitor In het publiek belang: Het kan echt beter!
Niet verplicht
Het implementeren van de maatregelen uit het rapport “In het publiek belang: Het kan echt beter!” is niet verplicht. Als het bestuur van een accountantsorganisatie van mening is dat er niets is aan te merken op de zorgplicht, het gevoerde kwaliteitsbeleid en de individuele kwaliteit van de accountantsdossiers, dan kan men een groot deel van de beschreven maatregelen aan zich voorbij laten gaan. Dit geldt overigens niet voor een maatregel als de invoering van de beroepseed. Daar zal iedere accountant aan moeten geloven als de ledenvergadering van de NBA hier op 17 mei 2016 mee instemt. Wie de eed niet wil afleggen, rest op termijn niets anders dan het accountantsberoep te verlaten.
Zorgplicht
Toch zou het te makkelijk zijn als accountantsorganisaties het rapport voor de niet-OOB-kantoren terzijde leggen. Artikel 14 van de WTA gaat over de zogenaamde zorgplicht voor de accountantsorganisatie voor de bij haar werkzame accountants. Verantwoordelijk voor die zorgplicht zijn de bestuurders en eigenaren van accountantsorganisaties. Daarbij maakt het niet uit of de organisatie maar één wettelijke controle per jaar uitvoert of enkele tientallen tot misschien wel honderden. Die zorgplicht is in alle gevallen gelijk. Vanuit dat licht bezien kan het uitermate verstandig zijn om te kijken op welke onderdelen het rapport handvatten biedt om de verbeteringen door te voeren. Wanneer het bestuur of de eigenaar van een accountantsorganisatie dat achterwege laat, kan er op langere termijn een probleem ontstaan. Immers, mocht bij een volgend themaonderzoek of een incident blijken dat de kwaliteit onvoldoende is en een organisatie niets heeft gedaan met het rapport, dan kan het wel eens heel lastig worden een eventuele sanctie aan te vechten. Nu kunt u natuurlijk zeggen dat het zo’n vaart niet zal lopen en dat zal vaak ook zo zijn. Maar de praktijk leert ook dat het soms raar kan lopen. Niet voor niets kennen we het spreekwoord ‘Een gewaarschuwd mens telt voor twee’. Iets wat bestuurders en eigenaren van accountantsorganisaties zeker ter harte zouden moeten nemen.
Strategische keuze
Overigens denken wij dat het rapport een goed moment is om als kantoor opnieuw stil te staan bij de vraag of je in de toekomst wettelijke controles in je dienstenportfolio wilt blijven aanbieden. Wettelijke controle is in onze ogen namelijk niet iets wat je er zomaar even bijdoet. Het dient een strategische keuze te zijn van de eigenaren van een accountantsorganisatie om wettelijke controles aan te bieden en uit te voeren. Waarbij de organisatie bereid is om de eisen die de WTA aan haar en haar medewerkers stelt ruimhartig toe te passen. Daarbij spreken we ons niet uit over de vraag of de activiteiten met betrekking tot wettelijke controles ook winstgevend moeten zijn. Wel denken wij dat zij kostendekkend moeten zijn. Dit om te voorkomen dat er discussie ontstaat over de vraag of u met uw andere werkzaamheden rondom wettelijke controle aan het subsidiëren bent en u daardoor in de problemen komt met de ViO.
Wel of geen wettelijke controles
Bij het maken van een nieuwe keuze over het wel of niet uitvoeren van wettelijke controles spelen rationele en emotionele argumenten een rol. Rationele argumenten gaan in op vragen als:
- Draagt de wettelijke controle bij aan het resultaat?
- Kunnen wij nu en op termijn voorzien in het invullen van de personeelsbehoefte nodig voor het uitvoeren van de wettelijke controle?
- Kunnen we nu en op termijn de kosten dragen die nodig zijn om het benodigde kwaliteitssysteem rondom de wettelijke controle te kunnen borgen?
Argumenten van meer emotionele aard hebben betrekking op vragen als:
- Wat moeten klanten wel niet denken als we geen wettelijke controles meer uitvoeren?
- Wat is mijn titel als accountant nog waard als ik geen wettelijke controle meer uitvoer?
Het is verstandig dat bestuurders en eigenaren van accountantsorganisaties hierover met elkaar het gesprek aangaan. Overigens wil afscheid nemen van het uitvoeren van een wettelijke controle niet zeggen dat je als kantoor ook afscheid moet nemen van een klant. Er zijn meerdere oplossingen die een adviesrelatie met een klant kunnen borgen. Het is de moeite waard om de mogelijkheden tot samenwerking in de wettelijke controlepraktijk te onderzoeken. Samenvoeging van klantenportefeuilles in dit segment kan leiden tot betere kwaliteit en hoger rendement.
We blijven wettelijke controles doen
Als u er als organisatie voor kiest om wettelijke controles te blijven doen, dan raden wij u aan om te onderzoeken welke maatregelen uit “In het publiek belang: Het kan echt beter!” zorgen voor zogenaamde quick wins. Welke maatregelen kunt u nu al zonder al te veel gedoe implementeren? Streep die dan vast af in de publieke monitor. Daar hoeft u zich dan niet meer druk om te maken. Andere maatregelen vragen wellicht meer tijd of hebben een grotere impact. Onderzoek hier of het slim is deze maatregelen gelijktijdig met andere wijzigingen in de kantoororganisatie of de werksystematiek door te voeren.
Planning
Hoe u het ook aanpakt. U zult alleen succesvol zijn als u werkt met een planning, en een vennoot of bestuurder projecteigenaar maakt van de werkzaamheden die gedaan moeten worden. De zaak op zijn beloop laten of denken we gaan er wel een keer mee aan de slag als er tijd voor is, zorgt ervoor dat er uiteindelijk niets tot weinig gebeurt. Dat is zowel economisch als bezien vanuit de zorgplicht niet echt verstandig. U aanmelden voor de NBA-monitor kan daarbij een handige stok achter de deur zijn. Iets wat inmiddels een kleine 70 accountantsorganisaties hebben gedaan.
Ons advies
Het rapport “In het publiek belang: Het kan echt beter!” is te belangrijk om links te laten liggen. Wij adviseren u er actief mee aan de slag te gaan. Dat houdt niet in dat u alles zomaar klakkeloos moet implementeren. Daarmee neemt u uw eigen organisatie ook niet serieus. Wel zijn wij van mening dat een accountantsorganisatie anno 2016 enkel bestaansrecht heeft als zij het gedachtegoed achter het rapport “In het publiek belang: Het kan echt beter!” onderschrijft en daar werk van maakt. Want een kantoor dat niet gaat voor een goede kwaliteit van de uitvoering van een wettelijke controle heeft in onze ogen niets te zoeken in het WTA-domein.
Full•Finance
Ir. Tonny Dirkx
Henk den Hollander RA
Jan Wietsma AA
Geef een reactie